Bomen en struiken




Amandelwilg – Salix triandra (wilgenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen; Lichte Wilgenzandbij, Roodbuikje, Honingbij.

Zullen we vooral aantreffen langs rivieroevers en in regelmatig overstroomde wilgenhakhoutbossen. Deze boom bloeit in april en mei met katjes met gereduceerde bloembladen, maar kent ook bloeiperiodes later in het jaar, zelfs tot in september. De boom kan daarom van belang zijn als een late bijendrachtplant.

Bloeit in april en mei met latere bloeiperiodes; boom.


Amerikaanse Vogelkers – Prunus serotina  (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Boomhommel, Aardhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Kleine Tuinmaskerbij, Grijze Rimpelrug, Roodgatje, Meidoornzandbij, Witbaardzandbij, Vosje, Rosse Metselbij, Honingbij.

Wordt beschouwd als een exoot, maar de bloeiwijzen van Prunus-soorten staan erom bekend dat ze door veel bijensoorten worden bezocht. Is een uitheemse boom of struik die door introductie (adventief) uit Noord-Amerika in onze streken terechtkwam. Hij werd vooral vroeger (tussen 1930 en 1965) veel aangeplant. Men ging er toen van uit dat deze boom de bodemvruchtbaarheid verbeterde en de kans op insectenplagen en bosbranden verminderde. Sedert het einde van de negentiende eeuw komt de plant in Europa voor en is thans volledig ingeburgerd. Deze exoot werd de laatste jaren vaak uit de bossen gehaald. De vruchtjes zijn steenvruchtjes, die graag worden gegeten door Spreeuwen. Deze boom bemoeilijkt de verjonging van andere boom- en struiksoorten op zandige bodem. In Amerika, waar de boom van nature voorkomt, zorgen ziekteverwekkende bodemschimmels onder de boom ervoor dat veel kiemplantjes afsterven, zodat de verspreiding beperkt blijft. In onze bossen gaan bijna alle zaailingen zich tot boompjes ontwikkelen, zodat de soort zich sterk kan uitbreiden. Het is een snelle groeier, die reeds op jonge leeftijd veel zaad produceert. De bessenetende vogels dragen bij tot de verspreiding van deze plant. In stadsbossen en grote stadsparken met bosrijke gedeelten kan men deze boom aantreffen. Het is een goede stuifmeelplant voor hommels.

Bloeit in mei en juni; boom/struik.


Bittere Wilg – Salix purpurea  (wilgenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Veenhommel, Weidehommel, Aardhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Grijze Zandbij, Roodbuikje, Roodscheenzandbij, Lichte Wilgenzandbij, Vroege Zandbij, Zwart-rosse Zandbij, Asbij, Witbaardzandbij, Grote Zijdebij, Tweekleurige Zandbij, Gehoornde Metselbij.

Groeit langs rivieroevers en in zand- en kleigroeven,  natte duinvalleien en afgravingen, op een humusarme grond. In uiterwaarden blijft het een kleine struik. Het is een goede stuifmeelplant voor hommels.

Bloeit in april; boom/struik


Blauwe Bosbes – Vaccinium myrtillus (heidefamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel, Boomhommel, Weidehommel, Wilgenhommel, Veenhommel, Late Hommel, Grote Veldhommel, Boomkoekoekshommel (in naaldbossen), Vierkleurige Koekoekshommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Bosbesbij, Bosmetselbij, Gewone Wespbij, Valse Rozenzandbij.

Is een halfheestertje dat groeit in iets vochtige naaldbossen op zure grond, in heidegebieden en hoogveengebieden en ook op zandige grond.  Deze plant bloeit met alleenstaande blauwe hangende bloemen. De blauwgrijs berijpte bessen worden gegeten door vogels en zoogdieren die zodoende bijdragen tot het verspreiden van de zaden. Het is ook één van de waardplanten van de vlinders Groentje, Hageheld, Nachtpauwoog,  Oranje Iepentakvlinder en Nonvlinder.

Bloeit van april tot juni; halfheester.

Boksdoorn – Lycium barbarum  (nachtschadefamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel, Akkerhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Honingbij.

Bloeit met paarse bloemen die alleen staan of in trossen. Het is een doornige struik met sterke en lange wortels die goed zand kunnen vasthouden. Met de takdoorns vormt hij een sterke doornhaag die de wind breekt. Deze struik komt vooral voor aan de kust in heggen, op een droge, humusarme en kalk- en voedselrijke zandgrond. De soort wordt ook aangeplant en verwildert vaak. Deze plant is één van de waardplanten van de Doodshoofdvlinder. Alle onderdelen van deze plant zijn giftig voor de mens, behalve de schors.

Bloeit van mei tot de eerste vorst; struik.


Bosrank – Clematis vitalba  (ranonkelfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Gewone Geurgroefbij.

Is een courante stadsplant. Het is een houtige klimplant die we vooral in bosranden, houtwallen en iets vochtige bossen, op een stikstofhoudende grond zullen aantreffen. In de stedelijke gebieden groeit de plant in plantsoenen en langs spoorwegen. De plant wordt ook gekweekt. Het is een geschikte klimplant voor geveltuintjes. De witte bloemen zijn, in tegenstelling tot de gekweekte cultivars ervan, weinig opvallend. Ze bevatten geen nectar. De bestuiving gebeurt door bijen en vliegen, die de bloemen bezoeken voor het stuifmeel. Het is ook een waardplant voor sommige vlinders (Vliervlinder, Levervlek, Gele Tijger).

Bloeit van juni tot augustus; houtige klimplant.


Boswilg – Salix caprea  (wilgenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel, Akkerhommel, Boomhommel, Donkere Tuinhommel, Grote Koekoekshommel, Veldhommel, Veenhommel, Weidehommel, Vierkleurige Koekoekshommel, Steenhommel, Tweekleurige Koekoekshommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen; Gehoornde Metselbij, Roodgatje, Slanke Groefbij, Witbaardzandbij, Asbij, Bonte Wespbij, Bosbloedbij, Gewone Dubbeltand, Gewone Franjegroefbij, Gewone Geurgroefbij, Gewone Wespbij, Grasbij, Groepjesgroefbij, Grote Zijdebij, Lichte Wilgenzandbij, Pantserbloedbij, Roodbuikje, Roodharige Wespbij, Roodsprietwespbij, Roodzwarte Dubbeltand, Donkere Dubbeltand, Smalbandwespbij,  Valse Rozenzandbij, Viltvlekzandbij, Vroege Wespbij, Vroege Zandbij, Witkopdwergzandbij, Zilveren Zandbij, Zwartbronzen Zandbij, Zwart-Rosse Zandbij, Wimperflankzandbij, Roodrandzandbij, Grijze Zandbij, Honingbij.

Is een vrij algemene boom die groeit in bossen, heggen, langs bosranden, op kapvlakten en in duinen op een vrij voedselrijke en meestal vochtige bodem. De boom kan ook langs (spoor)wegen en op ruderale en braakliggende terreinen voorkomen. Het vroege aanbod van stuifmeel en nectar zorgt ervoor dat bijen bij deze boom hun eerste voedsel vinden. Zowel mannelijke (voor het stuifmeel) als vrouwelijke (voor de nectar) bomen zijn van belang voor tal van soorten. Deze boom heeft een zeer hoge nectar- en stuifmeelwaarde voor vlinders en bijen. Tal van hommels bezoeken de boom voor stuifmeel en nectar. Ook in heidegebieden is de aanwezigheid van deze boom van groot belang voor de koninginnen van Wilgenhommel, Veenhommel en Grote Veldhommel die er in de lente van afhankelijk zijn. Hij trekt verschillende zandbijen, zijdebijen en metselbijen aan. De Zwart-Rosse Zandbij en de Vroege Zandbij kennen een gespecialiseerd bloembezoek op Wilg-soorten. De Boswilg is tevens een waardplant voor een zeer groot aantal vlindersoorten.

Bloeit vanaf maart tot eind april; boom.


Braam – Rubus fruticosus  (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel, Akkerhommel, Heidehommel, Gewone Koekoekshommel, Tuinhommel, Boshommel, Boomhommel, Steenhommel, Grote Koekoekshommel, Boomkoekoekshommel, Rode Koekoekshommel, Veldhommel, Grote Veldhommel, Vierkleurige Koekoekshommel, Weidehommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Berijpte Geurgroefbij, Brilmaskerbij, Rinks Maskerbij, Ereprijszandbij, Geelzwarte Wespbij, Gewone Franjegroefbij, Gewone Kegelbij, Gewone Maskerbij, Grasbij, Kortsprietmaskerbij, Kraagbloedbij, Langkopsmaragdgroefbij, Poldermaskerbij,  Roodpotige Groefbij, Slanke Groefbij, Slanke Kegelbij, Tuinmaskerbij, Weidemaskerbij, Witkopdwergzandbij, Zwartbronzen Zandbij, Zwartgespoorde Houtmetselbij, Wimperflankzandbij (eerste generatie), Donkere Klaverzandbij, Blauwe Ertsbij, Bosmetselbij, Grote Kegelbij, Stomptandwespbij, Honingbij.

Braam is een belangrijke stuifmeelplant voor hommels. De bloemen leveren de hele dag door stuifmeel. Ze worden ook zeer druk bevlogen door verschillende bijen voor de nectar. Overjarige stengels bieden nestgelegenheid aan bovengronds nestelende soorten zoals bijvoorbeeld Blauwe Ertsbij, Tuinbladsnijder, Rinks Maskerbij en Zwartgespoorde Houtmetselbij. Wanneer braamstruwelen worden teruggezet, kan dit best gefaseerd gebeuren. Braam bloeit gedurende een lange periode en vormt daardoor een betrouwbare voedselbron voor hommels. Zonbeschenen braamstruwelen bieden zowel voortplantingsmogelijkheid als voedsel. Is een algemene struikachtige plant die we buiten de stad vinden in bossen en hagen, bosranden, bospaden, op verstoorde bodems. In stedelijke gebieden vinden we de plant langs bermen en op braakliggende terreinen. De bloemen en de vruchten vormen een belangrijke voedselbron voor insecten (bijen, hommels, wespen, vlinders, kevers, zweefvliegen), vogels zoals de Zwartkop en zoogdieren zoals muizen en Vossen. Het is één van de waardplanten van de vlinders Huismoeder, Kleine Beer, Levervlek, Vuursteenvlinder, Zuringuil en Braamvlinder. Op de Braam vinden we ook vaak de Groene Stinkwants. Door de stekels kan een heg van braamstruiken een goede afscherming vormen. Braam doet het ook goed langs muren.

Bloeit van begin mei tot eind augustus; struik.


Brem – Cytisus scoparius  (vlinderbloemigenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Boomhommel, Aardhommel, Weidehommel, Grote Veldhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Bremzandbij, Tweekleurige Metselbij, Geelstaartklaverzandbij, Honingbij.

Is een warmteminnend struikje dat vooral groeit op een kalkarme, zanderige of stenige bodem, zoals in wegbermen, op licht beweide terreinen, in heidegebieden en langs spoordijken. Het is een struik met altijd groene twijgen en gele gesteelde bloemen. Het is tevens een populaire tuinplant. De peulen, de zaadjes, de jonge twijgen en de bladeren zijn giftig. De Brem wordt ook wel als sierplant gekweekt in tuinen. Er bestaan verschillende variëteiten. Het is één van de waardplanten van de Witte Tijger (vlinder). Brem produceert geen nectar maar het is een goede stuifmeelplant voor hommels en andere bijen. De goudgele bloemen hebben 5 kroonbladeren: een vlag, twee zwaarden en een uit twee bladeren bestaande kiel. In de kiel bevinden zich de stamper en 10 meeldraden. De meeldraden zijn tot een kokertje vergroeid; alleen de uiteinden zijn vrij. Door een verschil in ontwikkeling zitten de stamper en de meeldraden onder spanning in de nog gesloten kiel. Bij het bezoek van een hommel opent de kiel zich en veren de stamper en de meeldraden omhoog. De kiel wijkt dan naar achteren en blijft in deze stand zijn. Op die manier wordt het stuifmeel overgedragen naar de bezoekende hommel.     

Bloeit van begin april tot eind juni; struik.


Dauwbraam – Rubus caesius  (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel, Akkerhommel, Heidehommel, Weidehommel, Steenhommel, Boshommel, Tuinhommel.

Is een plant die we vooral in kalkrijke duinen zullen ontmoeten. Deze soort houdt van een stikstofrijke bodem. De witte bloemen staan in trossen aan de plant. De plant vormt lange kruipstengels met bladrozetten. In kalkrijke duinen sterven de stengels in de winter af. In het binnenland is deze plant meer een struikje. Het is één van de waardplanten van de Aardbeivlinder. Het is een goede stuifmeelplant voor hommels.

Bloeit van mei tot augustus; struik.


Duinroos – Rosa spinosissima (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel, Veldhommel, Steenhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen; Roodpotige Groefbij, Rosse Metselbij,  Meidoornzandbij, Honingbij.

Is een zeldzame plant van zonnige duinhellingen. We vinden haar vooral in de duinen het kustgebied. Deze plant wordt tot 50 cm hoog en vormt vele vertakte, ondergrondse uitlopers. De plant bloeit met witte of rozige bloemen. De twijgen groeien rechtop en zijn weinig vertakt. De twijgen zijn bezet met stekels en borstelharen. Door de ondergrondse uitlopers kan de soort grote oppervlakten innemen. Op duinhellingen is ze zeer algemeen en bezet ze plaatsen die te kalkarm worden voor Duindoorn en te droog zijn voor een verdere successie. Door het diep wortelstelsel kan deze soort nog aan voldoende kalk en water geraken. Het is een zeer goede stuifmeelplant voor bijen. Het stuifmeel heeft een groengele kleur. De bloemen produceren weinig of geen nectar. De bloemen waaruit het stuifmeel reeds werd gehaald, worden door de bijen niet meer bezocht. Wellicht laten zij zich leiden door een gewijzigde – namelijk een verminderde intensiteit – van de  geur van de reeds bezochte bloemen. De Rozenbladgalwesp bezoekt enkel rozen en heeft een voorkeur voor de Duinroos. Het is een waardplant voor de Rozenboogbladroller (vlinder).

Bloeit van mei tot juli; struik.


Eenstijlige meidoorn – Crataegus monogyna  (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Zilveren Zandbij, Grasbij, Grijze Rimpelrug, Roodgatje, Tweekleurige Zandbij, Vosje, Viltvlekzandbij, Witbaardzandbij, Meidoornzandbij, Goudpootzandbij, Valse Rozenzandbij, Breedrandzandbij, Grijze Zandbij, Variabele Zandbij, Kleigroefbij, Rosse Metselbij, Gehoornde Metselbij, Honingbij.

Deze struik komt nog algemeen voor op voedselrijke grond langs warme bosranden en in bosschages en wordt nog vaak aangeplant in hagen en parken. In de stad is het een struik die men vooral ziet langs taluds van spoorwegen, in groenschermen, langs sportvelden, langs hondenuitlaatweiden en in woonwijken. Vooral in het voorjaar zijn de bloemen een belangrijke voedselbron voor bijen. Het is vooral een goede stuifmeelplant voor hommels. Het stuifmeel is geel gekleurd. De bloemen leveren ook veel nectar. Een bloeiende Meidoorn-struik in een weiland levert niet alleen voedsel voor hommels; in de luwte vinden de hommels ook beschutting. Meidoornhagen bieden ook beschutting en voedsel voor vogels en zoogdieren. Deze struik wordt vanwege de doornen na enige tijd vrijwel ondoordringbaar. De bloemen verspreiden een onaangename, zoete geur. Wespen, vliegen, kevers en in mindere mate bijen zorgen voor de bestuiving. De grote steenrode, melige bessen worden graag gegeten door vogels. Voor de mens zijn deze bessen matig giftig. Het is in stedelijke gebieden een waardboom van vlinders (Grote Wintervlinder, Bastaardsatijnvlinder, Ringelrupsvlinder, Witvlakvlinder, Hagedoornvlinder, Herculesje, Vuursteenvlinder, Witte Eenstaart, Vliervlinder). Een Meidoornhaag kan goed dienst doen als erfafscheiding vanwege de stekelige doornen.

Bloeit van begin maart tot half juni; struik.


Framboos – Rubus idaeus  (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel, Heidehommel, Akkerhommel, Weidehommel, Boshommel, Tuinhommel, Steenhommel, Vierkleurige Koekoekshommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: zandbijen, groefbijen.

Overjarige stengels worden soms uitgekozen als nestplaats door soorten als Rinks Maskerbij, die er zelf een nestgang in knaagt. Groeit in bossen op lichtbeschaduwde plaatsen, open plekken in bossen en bosranden. De bodem moet voldoende stikstof bevatten. Deze struik wordt tot 2 m hoog. De bessen zijn een verzameling van steenvruchtjes. De struik vormt ondergrondse uitlopers en kan hierdoor grote bestanden vormen op bijvoorbeeld kapvlakten. Het is één van de waardplanten van de vlinders Grote Beer, Witvlakvlinder, Gele Tijger, Perzikkruiduil, Piramidevlinder, Veelvraat, Vuursteenvlinder en Braamvlinder en de waardplant van de Frambozenglasvlinder. Het is een goede nectarplant voor bijen en ook een vogelvriendelijke plant. De bloemen produceren erg veel nectar met een hoog suikergehalte. Het is een goede stuifmeelplant voor hommels.

Bloeit van mei tot augustus; struik.


Gaspeldoorn – Ulex europaeus  (vlinderbloemigenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Grasbij, Geelstaartklaverzandbij, Honingbij.

Is een bremachtige plant. Deze plant heeft een grote luchtvochtigheid en een zure bodem nodig. Het is een zeldzame achteruitgaande soort die we aantreffen in duinen, op heidegrond en ook verwilderd op steenachtige plaatsen of op taluds langs snelwegen. De plant bloeit van juli tot november met gele, aangenaam naar kokos geurende bloemen, die worden bestoven door bijen en andere insecten. De bloemen produceren geen nectar. Hommels verzamelen op deze plant dus alleen maar stuifmeel. De na de bloei gevormde peulen scheuren in de zomer open. De plant vormt een ideale plaats voor vogels om er hun nest in te maken. 

Bloeit van maart tot november; struik.


Gelderse Roos – Viburnum opulus  (muskuskruidfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Goudpootzandbij, Roodgatje, Vosje, Zwartbronzen Zandbij, Honingbij.

Kunnen we vinden bij houtwallen, in bosjes en in de duinen op matig voedselrijke vochtige gronden. In tuinen wordt een kweekvorm aangeplant met alleen steriele bloemen die in een bolvormige bloeiwijze staan. Deze struik bloeit met witte bloemen die in schermvormige pluimen staan. De buitenste bloemen zijn wit maar onvruchtbaar. Zij lokken insecten. Deze steriele bloemen produceren wel nectar. Deze struik is een goede stuifmeelplant voor hommels. De eigenlijke bloemen zitten binnenin. Zij zijn veel kleiner en voorzien van meeldraden en stampers. De bloemen worden zowel voor de nectar als het stuifmeel bezocht. De nectar is gemakkelijk bereikbaar voor insecten met een korte tong. Later in het jaar zijn het de vruchtbare bloemen die zorgen voor de rode, glimmende erwtgrote steenvruchten die in trossen aan de struik hangen. De steenvruchten blijven soms lang aan de struik hangen. Ze zijn wellicht weinig smakelijk voor vogels, maar worden wel gegeten door lijsters, Spreeuwen en Pestvogels. Deze vruchten zijn wel giftig voor de mens. Het is één van de waardplanten van de Ligusterpijlstaart.

Bloeit in mei en juni; struik.


Gele Kornoelje – Cornus mas  (kornoeljefamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Roodpotige Groefbij, zandbijen, Honingbij.

Is een struik of boom die meer en meer wordt aangeplant in het stedelijk milieu. Deze soort bloeit doorgaans vrij vroeg in het jaar. Bij een late bloei kan deze soort vrij veel Honingbijen en hommels aantrekken. Deze plant wordt waarschijnlijk vooral voor het stuifmeel bezocht. Het stuifmeel is heldergeel.

Bloeit in februari en maart, soms nog in april; struik/boom.


Geoorde Wilg – Salix aurita  (wilgenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel, Boomhommel, Grote Koekoekshommel, Veldhommel, Veenhommel, Weidehommel, Vierkleurige Koekoekshommel, Steenhommel, Tweekleurige Koekoekshommel. 

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Asbij, Bonte Wespbij, Bosbloedbij, Gewone Dubbeltand, Gewone Franjegroefbij, Gewone Geurgroefbij, Gewone Wespbij, Grasbij, Groepjesgroefbij, Grote Zijdebij, Lichte Wilgenzandbij, Pantserbloedbij, Roodbuikje, Roodharige Wespbij, Roodsprietwespbij, Roodzwarte Dubbeltand, Smalbandwespbij, Valse Rozenzandbij, Viltvlekzandbij, Vroege Wespbij, Vroege Zandbij, Witkopdwergzandbij, Zilveren Zandbij, Zwartbronzen Zandbij, Zwart-Rosse Zandbij, Wimperflankzandbij, Roodrandzandbij, Grijze Zandbij, Honingbij.

Is een boom die we vaak op dijken aantreffen. Hij groeit op een voedselarme, zure zand- of veenbodem. Deze boom is goed bestand tegen droogte. De bladeren zijn eivormig. Opvallend zijn de grote steunblaadjes aan de voet van de bladsteel. Deze boom is een zeer goede nectar- en stuifmeelplant voor een groot aantal bijensoorten. Het is een zeer goede stuifmeelbron voor verschillende hommels. Het is een belangrijke boom voor heel wat vroegvliegende insecten. De Geoorde Wilgbladwesp vormt bolvormige gallen op deze boom.

Bloeit in april en mei; boom.


Gewone dophei – Erica tetralix  (heidefamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Tweekleurige Koekoekshommel (mannetjes), Wilgenhommel, Aardhommel, Akkerhommel, Heidehommel, Grote Veldhommel, Veenhommel, Moshommel, Vierkleurige Koekoekshommel. 

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Ericabij, Viltige Groefbij, Roodpotige Groefbij, Honingbij. 

Is een dwergheester die we vooral aantreffen in vochtige en natte heiden, verzurende mesotrofe moerassen, onbemeste graslanden en duinen. In oude kasteeldomeinen (Brugge) wordt deze plant sporadisch nog aangetroffen in resterende heide-stukjes. De zijtakken kruipen over de grond en schieten opnieuw wortel. De soort is achteruitgegaan door verdroging, eutrofiëring en vergrassing en overschaduwing door boomopslag. De plant levert veel stuifmeel en nectar. Deze soort is zeer belangrijk als voedselbron voor de Weidehommel, de Heidehommel en de Veenhommel. Sommige hommelsoorten bijten in de bloemkroon van grotere bloemen van deze plant een gaatje; Honingbijen maken hiervan gebruik om alsnog bij de nectar van deze grotere bloemen te komen. 

Bloeit van juni tot september; dwergstruik.


Gewone Esdoorn – Acer pseudoplatanus  (zeepboomfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Goudpootzandbij, Grasbij, Grijze Rimpelrug, Roodgatje, Vosje, Witbaardzandbij, Rosse Metselbij, Gehoornde Metselbij, Honingbij.

Is een boom die oorspronkelijk afkomstig is uit gebergten van Midden-Europa. De soort is volledig ingeburgerd bij ons en zaait gemakkelijk uit. Hij wordt zeer vaak aangeplant. Deze Esdoorn groeit tot 2 m per jaar. De groenachtig gele bloemen verschijnen tegelijk met de bladeren. De bloemen lokken verschillende (weinig kieskeurige) bijensoorten en ook andere insecten. Het is een goede nectar- en stuifmeelbron voor hommels.

Bloeit van april tot juni; boom.


Grauwe wilg – Salix cinerea   (wilgenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel, Boomhommel, Grote Koekoekshommel, Veldhommel, Vierkleurige Koekoekshommel, Steenhommel, Veenhommel, Weidehommel, Tweekleurige Koekoekshommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Gehoornde Metselbij, Roodgatje, Rosse Metselbij, Witbaardzandbij, Dageraadzandbij, Asbij, Bonte Wespbij, Bosbloedbij, Gewone Dubbeltand, Gewone Franjegroefbij, Steilrandgroefbij, Gewone Geurgroefbij, Gewone Wespbij, Grasbij, Groepjesgroefbij, Grote Zijdebij, Lichte Wilgenzandbij, Pantserbloedbij, Roodbuikje, Roodharige Wespbij, Roodsprietwespbij, Roodzwarte Dubbeltand, Smalbandwespbij, Valse Rozenzandbij, Viltvlekzandbij, Vroege Wespbij, Vroege Zandbij, Witkopdwergzandbij, Zilveren Zandbij, Zwartbronzen Zandbij, Zwart-Rosse Zandbij, Wimperflankzandbij, Roodrandzandbij, Grijze Zandbij, Honingbij.

Groeit vooral in duinvalleien, in graslanden en in moerasbossen, op een zwak zure maar toch matig voedselrijke bodem. Deze boom vormt katjes met gereduceerde bloembladen. Deze wilg is een zeer goede drachtplant voor bijen. Enkele zandbijen kennen een gespecialiseerd bloembezoek op wilgen. Het is een goede stuifmeelboom voor hommels. Deze boom is tevens één van de waardplanten van de Grote Weerschijnvlinder.

Bloeit van begin februari tot eind april; boom.


Grote Tijm – Thymus pulegioides  (lipbloemigenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Tweekleurige Koekoekshommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: behangersbijen, Klokjesdikpoot, wespbijen, Gouden Kegelbij, Honingbij.

Is een halfheester die groeit op droge graslanden, in (mos)duinen, in schrale bermen en in zand- en mergelgroeven op zowel kalkrijke als kalkarme zandgrond. De stengels zijn kruipend, zodat er laagblijvende bestanden worden gevormd. De Grote Tijm groeit vaak over de nestbulten van weidemieren. Een te hoge omringende vegetatie kan de plant wegconcurreren. In de stad is het een tuinplant die via zaailingen verwildert. Het is een goede stuifmeel- en nectarplant voor bijen.

Bloeit van juni tot augustus; halfheester.


Hondsroos – Rosa canina  (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Asbij, Grasbij, Meidoornzandbij, Roodgatje, Tweekleurige Zandbij, Viltvlekzandbij, Witbaardzandbij, Honingbij.

Is een soort van bosranden en duinen. We vinden deze plant in kreupelhout op een losse kalkrijke grond. Het is de meest voorkomende wilde rozensoort. De bottels worden bij rijpheid rood en zijn gevuld met harde nootjes. Deze struikachtige plant kan een hoogte bereiken van wel 3 m. Ze kan ook tot een hoogte van 10 meter in bomen klimmen. Deze zeer algemeen voorkomende soort blijkt niet strikt gebonden te zijn aan de vochtigheid, de voedselrijkdom, de zuurtegraad, de stenigheid of de lemigheid van de bodem zoals bijna alle andere rozensoorten. Deze soort wordt gebruikt als onderstam voor gekweekte rozensoorten. De plant is diepwortelend en krachtig groeiend. De bloemen leveren veel nectar en stuifmeel. Het is ook een vogelvriendelijke plant.

Bloeit van begin mei tot eind juli; struik.


Katwilg – Salix viminalis  (wilgenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Veenhommel, Weidehommel, Aardhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Grijze Zandbij, Lichte Wilgenzandbij, Roodbuikje, Vroege Zandbij, Zwart-Rosse Zandbij, Grijze Rimpelrug, Roodgatje, Grote Zijdebij, Honingbij.

Is een vrij algemene boom die 3 à 4 m hoog wordt. Hij groeit vooral langs beken en rivieren en op zonnige plaatsen aan de rand van wilgenbossen. Hij wordt vaak aangeplant ter oeverversteviging. In maart en april draagt de boom mannelijke gele katjes en vrouwelijke groene katjes. Het is een goede stuifmeelboom voor bijen. Het stuifmeel is heldergeel gekleurd en heeft een hoog gehalte aan stikstof en eiwitten. Voor de bestuiving moeten Wilg-soorten het van hommels en vliegen hebben. Honingbijen dragen niet bij aan de bestuiving omdat ze óf alleen de mannelijke óf alleen de vrouwelijke bloemen bezoeken. De nectar heeft een hoog suikergehalte. De Katwilg is de belangrijkste waardplant van de vlinder Wilgenwespvlinder. Het is één van de waardplanten van de vlinders Rood Weeskind, Populierenpijlstaart,  Brandvlerkvlinder, Bruine Wapendrager, Roesje, Satijnvlinder, Snuitvlinder, Witte Hermelijnvlinder, Zwart Weeskind en Pauwoogpijlstaart.

Bloeit in maart en april; boom.


Kleine Maagdenpalm – Vinca minor  (maagdenpalmfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Gewone Sachembij, Honingbij.

Vinden we vooral in loofbossen en hagen op een vochtige en voedselrijke bodem. Dit halfheestertje wordt sinds lang ook als sierplant in tuinen gekweekt en komt vooral verwilderd voor. Deze plant verwilderde reeds in de middeleeuwen vanuit klooster- en kasteeltuinen. De plant is een schaduwtolerante soort. Deze plant wordt tot 30 cm hoog en bloeit met blauwe, alleenstaande en kortgesteelde bloemen. De kroonslippen lijken schuin afgeknot. Hommels en bijen staan in voor de bestuiving van de bloemen.

Bloeit in april en mei; halfheester.


Klimop - Hedera helix  (klimopfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Klimopbij, Gewone Viltbij, Honingbij. 

Is een hechtende klimstruik die tamelijk algemeen voorkomt in bossen, boschages, tegen rotsen en op muren op iets vochtige beschaduwde tot halfbeschaduwde plaatsen. Deze plant wordt zeer vaak aangeplant. De knopvormige, groenachtige bloemen worden voor de nectar druk bezocht door verschillende insecten zoals bijen, wespen en vlinders. Bijen bezoeken de bloemen zowel voor de nectar als voor het stuifmeel. Het stuifmeel is lichtbruin gekleurd. Van september tot december staat de Klimop in bloei en produceert hij nectar. In de herfst vormt hij daarom een welkome voedselbron voor de laatste bijen en vlinders die nog rondvliegen in een periode dat de meeste bloemen al zijn uitgebloeid. Voor deze insecten is de nectar de brandstof waarop ze vliegen. Klimop vindt men tegenwoordig meer in stedelijke gebieden dan in de buitengebieden. Insecten op de Klimop vormen zelf voedsel voor onder meer vogels en vleermuizen. Klimop is ook een belangrijke broedplek voor vogels als de Merel, de Huismus en de Groenling. De vruchten zijn steenvruchtjes, die graag worden gegeten door vogels zoals lijsters, Merels, Spreeuwen, duiven en Waterhoentjes die hierdoor de zaadjes verspreiden. De Klimop is geen parasiet. Als de scheuten en de stengels klimmen hebben de worteltjes alleen een hechtende functie.

Zijn voedingsstoffen haalt hij alleen uit de grond. Pas wanneer de struik extreem sterk is ontwikkeld, kan hij soms oude muren, dakgoten of daken beschadigen of bomen verstikken. Regelmatig terugsnoeien volstaat om het huis te beschermen of de takken vrij te maken van Klimop, zodat de plant enkel verder klimt op de boomstam. Een parasiet die leeft ten koste van de Klimop is de Klimopbremraap. Klimop is één van de waardplanten van het Boomblauwtje (vlinder). Klimop mag voor de bijen niet of zo weinig mogelijk worden bijgesnoeid. Snoei zorgt voor minder bloemknoppen en dus minder nectar en stuifmeel. Klimop is een belangrijke nectar- en stuifmeelbron voor veel insecten gedurende de late zomer. Indien een snoeibeurt toch noodzakelijk mocht blijken, dan wordt deze best in het vroege voorjaar (maart) gehouden. Snoeien in de zomer of nazomer zorgt er voor dat de Klimop niet meer bloeit in september-oktober, de vliegperiode van de Klimopbij, die vooral op Klimop vliegt. Ook mannetjes van de Hoornaar (wesp) foerageren graag op bloeiende Klimop.

Een voorjaarssnoei zorgt er tevens voor dat de bessen beschikbaar blijven door de vogels in het najaar en de winter. De snoei gebeurt ook best niet in de periode april tot juni om de nestelende vogels niet te verstoren.  

Bloeit van begin augustus tot eind oktober; struik.


Kruipwilg – Salix repens  (wilgenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Wilgenhommel, Aardhommel, Veenhommel, Weidehommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen : Grijze Zandbij, Roodbuikje, Vroege Zandbij, Zwart-rosse Zandbij, Donkere Wilgenzandbij, Grijze Rimpelrug, Roodgatje, Zilveren Zandbij, Grote Zijdebij, Roodpotige Groefbij, Parkbronsgroefbij, Bleekvlekwespbij, Gewone Dubbeltand, Gewone Wespbij, Honingbij.

Is de kleinste wilgensoort. Deze kruipende dwergheester wordt amper een meter hoog. Het is eerder een Noord-Europese soort, die bij ons ook groeit in het kustgebied, broekbossen, duinen, moerassen, vochtige heidegebieden en opgespoten terreinen. De plant is goed bestand tegen stuivend zand. De takken hangen laag boven de grond. In april en mei verschijnen de katjes reeds voordat er bladeren groeien. Deze wilg bloeit als een van de laatste Wilg-soorten en kan belangrijk zijn voor de wilgenspecialisten onder de bijen. Het is een goede stuifmeelbron voor hommels. Het stuifmeel is geel gekleurd en heeft een zeer hoog stikstof- en eiwitgehalte. Voor de bestuiving zijn andere bijen dan Honingbijen belangrijk, want Honingbijen zijn óf op de mannelijke óf op de vrouwelijke bloemen georiënteerd. Vooral hommels en andere wilde bijen zijn voor de Kruipwilg dus zeer belangrijk. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke bloemen produceren nectar.   

Bloeit in april en mei; struik.


Kruisbes – Ribes uva-crispa  (ribesfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Vosje, Gewone Dwergzandbij, Roodgatje, Viltvlekzandbij, Rosse Metselbij, Honingbij.

Groeit op vochtige, matig voedselrijke, kalkhoudende grond op kapvlakten, onder struikgewas, op omgewerkte plaatsen in bossen, ook soms bovenop knotwilgen. De struik wordt ook als fruitstruik aangeplant. Het is een goede bijenplant.

Bloeit in april; struik.


Mispel – Mespilus germanica  (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: zandbijen, Honingbij.

Is oorspronkelijk afkomstig uit Zuidwest-Azië en Zuidoost-Europa, maar werd reeds door de Romeinen naar West-Europa gebracht. De plant is bij ons volledig ingeburgerd en groeit in loofbossen. Ze verwildert ook nog vaak uit tuinen. De bloemen zijn wit, gesteeld en alleenstaand.

Bloeit in mei; struik.


Peer – Pyrus communis   (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Boshommel, Steenhommel, Akkerhommel, Weidehommel (stuifmeel en honingdauw), Veldhommel (honingdauw).

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Grasbij, Roodgatje, Viltvlekzandbij, Vosje, Witbaardzandbij, Rosse Metselbij, Gehoornde Metselbij, Gewone Sachembij, groefbijen, Honingbij.

Wordt veel aangeplant in tuinen, fruitboomgaarden en ook wel als laanbeplanting. De gekweekte soorten kunnen zich niet door zaad vermeerderen. Deze boom is afkomstig uit Oost-, Midden- en Zuid-Europa en Zuidoost-Azië. Het is een goede bijenplant. De bloemen leveren nectar en stuifmeel. Het grootste deel van het stuifmeel komt pas in de namiddag ter beschikking. De hoeveelheid suiker in de nectar is soms vrij laag; in dat geval verzamelen de bijen vooral stuifmeel op de bloemen.

Bloeit in april en mei; boom.


Rimpelroos – Rosa rugosa  (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: zandbijen, Honingbij.

Is een struik die bij ons veel wordt aangeplant in bermen, en van daaruit gemakkelijk verwildert. Deze soort komt oorspronkelijk uit Noordoost-Azië, maar is sedert de negentiende eeuw in cultuur bij ons. We zien de plant meestal in duinen en plantsoenen. De Groenling (vogel) doet zich vaak te goed aan de zaden uit de vlezige schijnvruchten, de zogenaamde rozenbottels. Groenlingen kraken de pitjes om bij de zachte kern te komen. Het is een goede bijenplant, al kan deze plant in de duinen wel zeer dominant worden en de ontwikkeling van andere bloemplanten verhinderen. De struik fixeert met de wortelstokken duinen en bespoedigt op die manier de successie, terwijl de meeste duinbewonende bijen precies de open zandduinen verkiezen.

Bloeit van juni tot oktober; struik.


Robinia – Robinia pseudoacacia  (vlinderbloemigenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Blauwzwarte Houtbij, Honingbij

Groeit optimaal op een voedselrijke losse grond. Hij doorwortelt deze grond en legt deze vast, vooral op hellingen en langs spoordijken, waar het zaad vlot kan ontkiemen. Deze boom, die tot 25 m hoog kan worden, wordt sedert 1600 in Europa aangeplant en verwildert vaak. Hij is oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika. De boom bloeit met witte vlinderbloemen die in trossen groeien en vooral nectar leveren. De bladeren komen pas in mei aan de boom. De schors is sterk gekloofd. Deze boom kan zich goed aanpassen aan het stadsleven. De schors, maar ook de bladeren en de zaden zijn giftig. De boom is goed bestand tegen droogte en luchtvervuiling, wat het een geschikte boom maakt voor de stad. Op de bast groeien weinig mossen en korstmossen. De bloemen leveren zowel stuifmeel als nectar maar worden door bijen vooral graag bezocht voor de suikerrijke nectar. De bloei van deze boom is in onze streken wel sterk afhankelijk van het weer. Er wordt alleen bij hoge temperaturen veel nectar geproduceerd.  

Bloeit in juni en juli; boom.


Rode Bosbes (Vossenbes) – Vaccinium vitis-idaea  (heidefamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Veenhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Bosbesbij, Fijngestippelde Groefbij, Zwartbronzen Zandbij en Gewone Wespbij

Is een zeldzame plant van zure, droge leemgronden in gemengde bossen, lichte naaldbossen en hoogvenen. De wittig-roze bloemen zijn knikkend en klokvormig. De bloemen worden zowel voor de nectar als het stuifmeel bezocht. Het is één van de waardplanten van de vlinders Nachtpauwoog, Wolfsmelkuil en Oranje Iepentakvlinder.

Bloeit in mei/ juni en nog een tweede keer in augustus; dwergstruik.


Rode Dophei – Erica cinerea  (heidefamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen:  Ericabij, Roodpotige Groefbij, Honingbij.

Is de belangrijkste voedselplant van de Ericabij. Het is een goede stuifmeelplant voor hommels. Komt voor op droge, voedselarme zand- en leembodems. Het is een typische soort van heidegebieden. De rode klokvormige bloemen staan in trossen rond het einde van de stengel. De meeldraden zitten binnen de kroonbladeren. Als ze niet door insecten worden bestoven, treden ze naar buiten, zodat de wind alsnog de bestuiving bewerkstelligt. De groenblijvende blaadjes staan in kransen van 3 aan korte stelen (bij de Gewone Dophei staan de blaadjes in kransen van 4).

Bloeit van juni tot september; dwergstruik.


Rode Kornoelje – Cornus sanguinea  (kornoeljefamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Goudpootzandbij, Viltvlekzandbij, Witbaardzandbij, Wimperflankzandbij, groefbijen, Honingbij.

Is een kleine tot middelhoge struik die groeit in vruchtbare bossen en hagen, langs oevers, op een kalkrijke bodem. Deze struik wordt veel aangeplant in parken. De struik bloeit in juni met witte bloemen in schermvormige trossen. De bloemen worden bezocht door vliegen en kevers die aangetrokken worden door de onaangename geur. Ze zijn gemakkelijk toegankelijk voor insecten met een korte tong. Deze soort wordt waarschijnlijk vooral bezocht voor de nectar. De bladeren zijn eivormig en kleuren rood in de herfst. Jonge twijgen zijn rood gekleurd. De vruchten zijn steenvruchten. Het zijn ronde bessen die zwart kleuren in de herfst. Ze worden gegeten door vogels en worden via de uitwerpselen verspreid. Het is één van de waardplanten van de vlinders Groentje en Trapeziumuil. Het is dé waardplant van de Rode-Kornoeljegaatjesmaker, een bladminerende nachtvlinder. Vooral zand- en groefbijen bezoeken de plant voor nectar- en stuifmeel. Het is een goede stuifmeelplant voor hommels. 

Bloeit in juni; struik.


Rood Peperboompje – Daphne mezereum  (peperboompjesfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: metselbijen, zandbijen, Honingbij.

Is een dwergstruik die groeit in eiken- en beukenbossen op een kalkrijke grond. Deze kleine struikachtige plant bloeit van februari tot april met geurende bloemen die in bundels of kransen op nog kale takken staan. De hele plant maar vooral de rode bessen zijn giftig. Voor vogels zijn de bessen niet giftig en zelfs geliefd. De geurende bloemen lokken insecten van het vroege voorjaar zoals vlinders (Citroentje, Kleine Vos),  bijen (Honingbij, Metselbij, graafbijtjes) en hommels die de kruisbestuiving bewerkstelligen doordat bij het terughalen van de tong uit de bloem stuifmeel wordt meegenomen, dat dan op de stempel van een volgende bloem terechtkomt. De soort is uiterst zeldzaam.

Bloeit van februari tot april; dwergstruik.


Schietwilg – Salix alba  (wilgenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Vierkleurige Koekoekshommel, Wilgenhommel, Aardhommel, Steenhommel, Veldhommel, Grote Koekoekshommel, Tweekleurige Koekoekshommel, Veenhommel, Weidehommel, Boomhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Lichte Wilgenzandbij, Dageraadzandbij, Asbij, Bonte Wespbij, Bosbloedbij, Gewone Dubbeltand, Gewone Franjegroefbij, Steilrandgroefbij, Gewone Geurgroefbij, Gewone Wespbij, Grasbij, Groepjesgroefbij, Grote Zijdebij, Pantserbloedbij, Roodbuikje, Roodgatje, Roodharige Wespbij, Roodsprietwespbij, Roodzwarte Dubbeltand, Smalbandwespbij, Valse Rozenzandbij, Viltvlekzandbij, Vroege Wespbij, Vroege Zandbij, Witkopdwergzandbij, Zilveren Zandbij, Zwartbronzen Zandbij, Zwart-rosse Zandbij, Wimperflankzandbij, Roodrandzandbij, Grijze Zandbij, Grijze Rimpelrug, Honingbij.

Groeit vaak langs oevers van kleine en grote beken. Hij kan tot 18 meter hoog worden, maar vaak wordt deze wilg aangeplant en beheerd als knotwilg. Door het periodiek knotten van de boom krijgt de knot na vele jaren een vermolmde structuur. Er ontstaan dan holtes die door allerlei dieren worden gebruikt als nestplaats (Steenuil, Gekraagde Roodstaart). Knotwilgen die in rijen worden aangeplant vormen een geschikt verbindingselement tussen verschillende biotopen. Deze boom is goed bestand tegen stromend water. De boom vormt groene vrouwelijke katjes die donzig zaad vormen en gele mannelijke katjes. Op de top van knotwilgen blijft vaak water staan. Hierdoor gaat de kern van de boom rotten en ontstaan er holle wilgenstammen. Oude knotwilgen bieden schuilplaatsen voor vleermuizen en broedplaatsen voor vogels. Op de takken kunnen de Wilgenbastmug en Wilgentakgalmug voorkomen. Rottend hout trekt veel insecten aan. Schietwilgen zorgen voor een oeverversteviging. De boom is een uitstekende bijenplant. Een variëteit hiervan, de zogenaamde Treurwilg (Salix alba “Tristis”), wordt vaak aangeplant op kerkhoven.

Bloeit in april en mei; boom.


Sleedoorn – Prunus spinosa  (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel, Steenhommel, Veldhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Rosse Metselbij, Gehoornde Metselbij, Gewone Dubbeltand, Gewone Wespbij, Kortsprietwespbij, Roodgatje, Roodharige Wespbij, Slanke Groefbij, Valse Rozenzandbij, Variabele Wespbij, Roodrandzandbij, Breedrandzandbij, Grasbij, Asbij, Variabele Zandbij, Vosje, Zwart-Rosse Zandbij, Wimperflankzandbij, Tweekleurige Zandbij, Viltvlekzandbij, Grijze Zandbij, Roodrandzandbij, Honingbij.

Sleedoornhagen zijn zeer belangrijke landschapselementen voor bijen en voor de biodiversiteit in zijn geheel. Is een inheemse, rijkbloeiende struik, die vooral voorkomt op zand en kleigrond op kalkgraslanden, in bosranden en heggen. In heggen, parken, perken en plantsoenen in de stad zullen het meestal aangeplante exemplaren betreffen. De struik houdt van een voedselarme bodem. De plant vermeerdert zich met behulp van wortelstokken. Open grond is hiervoor noodzakelijk. Aangrenzende groeiplaatsen kunnen door deze struik worden gekoloniseerd. De witte bloemen verschijnen vroeg in het jaar, nog vóór de bladeren. De bloemen worden dan ook druk bezocht door verschillende bijen en vlinders. Samen met de Wilg-soorten is deze struik van groot belang als nectar- en stuifmeelbron voor de vroeg in het jaar verschijnende soorten. Het Bont Zandoogje bezoekt ook de Sleedoornbloemen, al is dit niet vaak op nectarplanten te vinden. Ook andere dagvlinders zijn gek op de nectar. De vruchten zijn steenvruchten (Sleepruimen) en verschijnen in het najaar. Het is de wilde voorouder van de gekweekte Pruim-soorten. Sleepruimen kunnen pas na de eerste vorst worden gegeten. Ze zijn gegeerd door Merels en andere vogels en ook kleine zoogdieren. De Sleedoorn is een goede neststruik voor vogels. De scherpe doornen en de dichte groeiwijze maken de struik ondoordringbaar voor roofdieren als katten en Eksters. Deze struik is de belangrijkste waardplant van de Sleedoornpage, Het is tevens één van de waardplanten van de vlinders Grote Beer, Peper-en-zoutvlinder, Grote Wintervlinder, Bastaardsatijnvlinder, Donsvlinder, Perentak, Ringelrupsvlinder, Witvlakvlinder, Vliervlinder, Appeltak, Kleine Beer, Gepluimde Spanner, Hagedoornvlinder, Herculesje, Hyena, Kleine Wintervlinder, Lindenknotsvlinder, Nunvlinder, Veelvraat, Voorjaarsboomspanner, Witte Eenstaart, Zwarte Herfstspinner, Zwartvlekwinteruil en Bonte Bessenvlinder.

Bloeit reeds vanaf eind maart tot eind april; struik.


Sneeuwbes – Symphoricarpos albus  (kamperfoeliefamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Boomhommel, Veldhommel, Weidehommel, Vierkleurige Koekoekshommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Honingbij.

Is een struik, oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika, die bij ons vaak in parken en tuinen aangeplant wordt als sierstruik. Hij verwildert vaak en is inmiddels ingeburgerd bij ons. Deze struik draagt de hele winter witte bessen. De bessen worden graag gegeten door vogels zoals lijsters en Groenling. De struik groeit op iets vochtige bodems in bossen, parken en buitenplaatsen. Wespen, hommels en zweefvliegen zorgen voor de kruisbestuiving. Het is een goede stuifmeelplant voor bijen.

Bloeit in juli en augustus; struik.


Spaanse Aak (Veldesdoorn) – Acer campestre  (zeepboomfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Witbaardzandbij, Tweekleurige Zandbij, Meidoornzandbij, Goudpootzandbij, Grasbij, Vosje, Gewone Dwergzandbij, Viltvlekzandbij, Grijze Rimpelrug, Rosse Metselbij, Donkere Wespbij, Roodzwarte Dubbeltand, Honingbij.

Is een vrij algemene boom, die vaak wordt aangeplant. Hij komt vaker in struikvorm voor dan als boom. Deze boom komt voor in open bossen, langs bosranden op een kalkrijke bodem. Het is een snoei- en vraatbestendige boom. De bloemen worden door insecten bestoven. De knoppen worden vaak door vogels gegeten. Deze boom trekt veel bijen aan. Wanneer de boom te kort wordt gesnoeid, komt hij niet tot bloei. De soort bloeit op tweejarig hout.

Bloeit in april en mei; boom. 


Sporkehout – Rhamnus frangula  (wegedoornfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Akkerhommel, Boomhommel, Veenhommel, Veldhommel, Weidehommel, Vierkleurige Koekoekshommel. 

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Berijpte Geurgroefbij, Gewone Franjegroefbij, Gewone Geurgroefbij, Roodpotige Groefbij, Slanke Groefbij, Steilrandgroefbij, Gewone Slobkousbij, Honingbij.

Is een kleine, schraal bebladerde boom of grote struik. Hij groeit vooral in bossen op minder vruchtbare grond en ook in vochtige wilgenstruwelen. De vruchten zijn 3-zadige steenvruchten, die van juli tot oktober aan de boom te vinden zijn. Ze worden graag door vogels gegeten en op die manier verspreid. Voor mensen zijn de vruchten giftig. Sporkehout is een zeer goede drachtboom voor bijen, niettegenstaande de onopvallende witte bloempjes. Deze plant bloeit ononderbroken gedurende verschillende maanden en biedt stuifmeel en nectar voor verschillende soorten bijen, wespen en andere insecten. Voor een rijke bloei moet deze plant regelmatig worden gesnoeid. De plant bloeit op het jonge hout. De bloempjes zijn klein; de bijen vinden deze waarschijnlijk vooral afgaande op de geur die ze verspreiden. De rijkelijk geproduceerde nectar is voor korttongige bijen goed te bereiken. De Sporkehoutzandbij vertoont een sterke voorkeur voor deze boom. Het is één van de waardplanten van de vlinders Boomblauwtje en Donsvlinder. Het is met Wegedoorn de belangrijkste waardplant van de Citroenvlinder. De zeldzame Geelbuikknoopwesp is vaak op deze boom te vinden.

Bloeit van mei tot september; boom. 


Struikhei – Calluna vulgaris  (heidefamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Veldhommel, Akkerhommel, Aardhommel, Heidehommel, Tweekleurige Koekoekshommel, Steenhommel, Boomhommel, Veenhommel, Late Hommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Heidezandbij, Heizijdebij, Berijpte Geurgroefbij, , Bosbloedbij, Gewone Dwergbloedbij, Gewone Geurgroefbij, Viltige Groefbij, Matte Bandgroefbij, Roestbruine Bloedbij, Slanke Groefbij, Zilveren Zandbij,  Wimperflankzandbij, Heideviltbij, Heidewespbij, Honingbij.

Is een achteruitgaande dwergstruik die we vooral aantreffen in heidevelden, lichte bossen, schraalgraslanden en kalkarme duinen op een voedselarme, zure, zandige en venige grond. Ook hier en daar in stedelijk gebied, onder meer in kleine heiderelicten, vinden we de plant terug. Op droge, kalk- en voedselarme grond, in heidevelden en in schraalgraslanden vormen de struiken nog grote bestanden. De soort kon zich door ontbossingen en de beweiding met schapen in vroegere eeuwen sterk uitbreiden. Door de vorming van ruwe humus draagt de plant zelf bij tot de verschraling van de bodem. Het is een lichtminnende soort. Voor de kieming van de zaden is open grond noodzakelijk. De Struikhei vormt vaak grote bestanden. De nectar van deze plant is gemakkelijk te bereiken voor bijen, wespen en vliegen. De plant levert veel nectar en stuifmeel. De Heidezandbij verzamelt alleen bij deze plant het stuifmeel. De stuifmeelklompjes zijn lichtbruin gekleurd. Op droge heide heeft de lage dwergstruikvegetatie met veel Struikhei vaak vrij open zoden en veel plaatsen met kaal zand. Dit is gunstig voor de soorten die in de grond nestelen. Struikheivegetaties worden best ofwel extensief begraasd en/of gefaseerd gemaaid zodat de verschillende leeftijdsstadia van de Struikhei steeds in het gebied aanwezig zijn. 

Bloeit van begin juli (hoofdbloei vooral in augustus) tot eind september; (dwerg)struik.


Tamme Kastanje – Castanea sativa  (napjesdragersfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: groefbijen, maskerbijen, Honingbij.

Is een boom die veel wordt aangeplant en vaak verwildert. Oorspronkelijk komt hij uit het Middellandse Zeegebied. Bij ons is hij reeds sedert de Romeinse Tijd ingeburgerd. De boom kan een leeftijd van 500 jaar bereiken. De bevruchting gebeurt door insecten en door de wind. De kleverige pollen worden door insecten verspreid. Na drogen verwaaien ze. De vruchten zijn stekelige bolsters waarin één tot drie kastanjes steken. De boom levert veel stuifmeel en nectar; het is een goede drachtboom voor bijen. Alleen de mannelijke bloemen produceren nectar. Hommels verzamelen het stuifmeel op de trosbloemen door middel van het zogenaamde “buzzing”, waarbij de hommels met kracht de pollen lostrillen, zodat ze in hun pels belanden.

Bloeit in juni en juli met soms een tweede bloei in augustus; boom.


Tweestijlige Meidoorn – Crataegus laevigata  (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Zilveren Zandbij, Meidoornzandbij, Gewone Dwergzandbij, Grasbij, Roodbuikje, Roodgatje, Tweekleurige Zandbij, Vosje, Zwartbronzen Zandbij, Goudpootzandbij, Valse Rozenzandbij, Breedrandzandbij, Grijze Zandbij, Variabele Zandbij, Rosse Metselbij, Gehoornde Metselbij, Kleigroefbij, Honingbij.

Is een struik die voorkomt in bossen, hagen en oeverwallen. Deze struik bloeit in mei met witte bloemen die 2 of 3 stijlen hebben. De struik draagt doornen. De vruchten zijn bessen, die voor de mens matig giftig zijn. Het is een goede bijenplant en een vogelvriendelijke plant.

Bloeit in mei en juni; struik.


Verfbrem – Genista tinctoria   (vlinderbloemigenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Bremzandbij, Grote Bladsnijder, Honingbij.

Groeit zowel op zure als kalkrijke bodems, vooral deze met een wisselende waterstand, zoals in graslanden, langs bosranden, in open loof- en naaldbossen en duinen. Het is een licht- en warmteminnende soort van droge tot matig vochtige, eerder voedselarme heiden enerzijds en van drogere schrale graslanden op kalk anderzijds. De Verfbrem bloeit met gele bloemen, die alleen staan of in trossen. De plant produceert geen nectar, alleen stuifmeel. Het is één van de waardplanten van de Gewone Heispanner (vlinder). De Zwarte Bremblindwants komt voor op deze plant.

Bloeit van juni tot augustus (met nog een nabloei in september); struik.


Vogelkers – Prunus padus  (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Asbij, Meidoornzandbij, Roodgatje, Vosje, Kleine Tuinmaskerbij, wespbijen, bloedbijen, Honingbij.

Is een struik of boom met een laag aangezette, overhangende kroon en hangende, geurende bloemtrossen aan het eind van de twijgen. Deze soort groeit vooral in vochtige bossen en broekbossen langs oevers, op een voedselrijke, bij voorkeur lemige grond. De witte bloemtrossen trekken veel bijen en vlinders aan (veel nectar en stuifmeel). Het stuifmeel is geel. De plant wordt ook aangeplant op drogere standplaatsen. De vruchten zijn zwarte steenvruchten die in juli en augustus verschillende vogels aantrekken. De pitten en de plant zelf bevatten veel blauwzuurglycoside. Het vruchtvlees heeft een bittere smaak. De bladsteel draagt 2 honingklieren die door mieren wordt bezocht. Het is de waardplant van de Vogelkersstippelmot.

Bloeit in april en mei; struik/boom.


Wegedoorn – Rhamnus cathartica  (wegedoornfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: verschillende soorten.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Roodgatje, Viltvlekzandbij, Vosje, Witbaardzandbij, Honingbij.

Is een struik of kleine boom die bij voorkeur voorkomt op open plaatsen op een kalkhoudende of stenige ondergrond. We vinden de Wegedoorn in bosranden en hoogveenranden. Hij draagt ofwel mannelijke bloemen ofwel vrouwelijke bloemen. Aan de vrouwelijke exemplaren groeien de vruchten uit tot glanzende zwarte bessen (steenvruchten). De bloemen trekken veel bijen en zweefvliegen aan. De bloemen worden vooral door insecten bestoven.

Bloeit in mei en juni: struik/boom.


Wilde Kamperfoelie – Lonicera periclymenum  (kamperfoeliefamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Tuinhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Blauwzwarte Houtbij, groefbijen.

Is een algemeen voorkomende plant in licht beschaduwde bossen en hagen en in de duinen. Ze mijdt zware grond en klei. De witgele nectarrijke bloemen verspreiden vooral ’s avonds en ’s nachts een aangename geur. Ze worden overdag door hommels en bijen en ’s avonds vooral door pijlstaartvlinders bezocht. Het is een goede stuifmeelplant voor bijen. Ook de dagvlinders Gehakkelde Aurelia, Bont Zandoogje en Kolibrievlinder bezoeken deze plant. De bladeren zijn eivormig. Deze plant klimt al windend in bomen en doorheen andere struiken. Vooral ’s avonds verspreiden de bloemen een sterke, zoete geur. Ze trekken insecten aan met een lange roltong, die vaak voor de bloem blijven zweven, zoals de nachtvlinder Windepijlstaart. De zaden worden verspreid door zangvogels die in de herfst graag de rode bessen eten. Deze plant is een geschikte klimplant voor geveltuintjes en wordt dan ook vaak hiervoor aangeplant.

Bloeit van juni tot september; struik.


Wilde Liguster – Ligustrum vulgare  (olijffamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel, Veldhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Heggenrankbij, Roodgatje, Zilveren Fluitje, Honingbij.

Is een struik die in het wild vooral groeit in open bossen, bosranden, boschages, hagen, op een kalkrijke bodem en bij voorkeur in het volle licht op droge plaatsen. Hij is afkomstig uit Zuid-Europa, maar is reeds langs ingeburgerd. De zwarte bessen worden gegeten door vogels. De struik werd in het verleden ook veel aangeplant. De witte bloemen bevatten veel nectar en verspreiden een sterke, zoete geur, waarmee ze veel vliegen, bijen, kevers en vlinders aantrekken. De struik wordt ook bezocht voor het stuifmeel. Het stuifmeel is lichtgeel gekleurd. De bloemkroon is kort, zodat de nectar ook voor insecten met een korte tong te bereiken is. De plant is één van de waardplanten van de vlinders Doodshoofdvlinder, Agaatvlinder, Schedeldrager en Ligusterpijlstaart.

Bloeit in juni en juli; struik.


Wilde Lijsterbes – Sorbus aucuparia   (rozenfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Wilgenhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Roodgatje, Gewone Wespbij, Zilveren Zandbij, Honingbij.

Groeit vooral in lichte bossen op een zandige voedselarme grond. We vinden deze boom verder op kapvlakten, in bosranden en hagen. Hij wordt vaak aangeplant als sierstruik in tuinen vanwege zijn mooie verschijning en de smalle vorm. De boom kan tot 20 m hoog worden. De volle witte bloemen leveren veel nectar en stuifmeel en worden hoofdzakelijk bezocht door vliegen, vooral aasvliegen die aangetrokken worden door de onaangename geur, korttongige bijen en kevers. Het stuifmeel is gelig gekleurd. De vruchten zijn rode bessen. Kinderen worden vaak aangetrokken door deze bessen, alhoewel ze licht giftig zijn. Deze vruchten, die vrijwel de hele winter aan de boom te vinden zijn, kunnen wel worden verteerd door vogels zoals Spreeuwen en Merels en Zanglijsters. Deze vogels verspreiden de zaden via hun mest.  Ook de Eekhoorn en kleine knaagdieren verzamelen en verstoppen de vruchten. Niet zelden kiemt de boom uit zaden die door de dieren werden verspreid. Het is één van de waardplanten van de vlinders Lindepijlstaart, Meriansborstel en Witvlakvlinder.

Bloeit van april tot juni; boom.


Winterbloeiende Heide (Voorjaarsheide) – Erica carnea  (heidefamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Aardhommel, Veldhommel, Grote Veldhommel, Akkerhommel, Weidehommel, Veenhommel, Boomhommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: Gehoornde Metselbij, Rosse Metselbij, Gewone Dubbeltand, Gewone Sachembij, Rosse Metselbij, Slanke Groefbij, Vroege Wespbij, Witbaardzandbij, Zwart-Rosse Zandbij, Honingbij.

Is een goede tuinplant die in het voorjaar ook vlinders lokt. De plant bloeit al vanaf februari en kan in flinke pollen voorkomen, zodat er veel voedsel voor de voorjaarsvlinders zoals Kleine Vos, Dagpauwoog en Atalanta, te vinden is. Deze plant trekt in het vroege voorjaar nectardrinkende koninginnen aan van onder meer de Veenhommel en de Grote Veldhommel. 

Bloeit van februari tot mei; dwergstruik.


Winterlinde – Tilia cordata  (kaasjeskruidfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Boomhommel, Late Hommel, Grote Koekoekshommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: zandbijen, Honingbij

Is een boom of struikvormige boom die vaak wordt aangeplant. Hij groeit van nature op matig voedselrijke, vaak kalkhoudende grond in loofbossen. Hij komt eigenlijk weinig in de vrije natuur voor, zonder te zijn aangeplant. Hakhoutbeheer kan bij deze boom goed worden toegepast. Deze boom is weinig bestand tegen luchtverontreiniging en strooizout. Het is een goede nectar- en stuifmeelboom voor bijen. Vooral ’s morgens vroeg en in de namiddag wordt de nectar afgescheiden.  Het is één van de waardbomen van de vlinders Lindepijlstaart, Halvemaanvlinder, Hyena, Kleine Wintervlinder, Lindenknotsvlinder en Wapendrager.

Bloeit in juni en juli; boom.


Zomerlinde – Tilia platyphyllos   (kaasjeskruidfamilie)

Vastgesteld bloembezoek door hommels: Boomhommel, Late Hommel, Grote Koekoekshommel.

Vastgesteld bloembezoek door andere bijen: zandbijen, Honingbij.

Is van nature een boom van hellingbossen in berggebieden. Bij ons wordt deze boom vaak aangeplant. Hij groeit van nature in loofbossen op een vochtige, redelijk voedselrijke bodem die kalk bevat. Op deze boom komt vaak de Lindebladluis voor, die soms aanleiding geeft tot klachten omwille van de honingdauwproductie. Het is een goede nectar- en stuifmeelboom voor bijen. Vooral ’s morgens vroeg en in de namiddag wordt de nectar afgescheiden. 

Bloeit in juni en juli; boom.