Late Hommel
 
Bombus soroeensis





De Late Hommel is een zeer zeldzame hommel die we kunnen zien van begin mei tot midden oktober. De mannetjes vliegen pas vanaf eind juni.

De koningin en de werkster hebben op de voorzijde van het borststuk een gele band. Tergiet 2 heeft een gele band die in het midden versmalt of onderbroken is. De achterlijfspunt is oranjerood. De koningin meet tot 17 mm; de werkster tot 14 mm. 

Melanisme komt regelmatig voor.

De tong is kort (ongeveer 6,5 mm).

Het mannetje heeft een volledig zwart behaarde kop. Het borststuk heeft een gele kraag. Het achterlijf heeft een vage gele middenband. De achterlijfspunt is oranjerood. De achterpoten zijn slank. Het mannetje meet tot 14 mm.  

Deze hommel bewoont vooral open tot halfopen landschappen, zoals heide- en hoogveengebieden, kalkgraslanden en hellingbossen, waar verschillende bloemen worden bezocht. Deze soort is vooral aan een noordelijk klimaat gehecht. Deze hommel komt niet voor in de stedelijke gebieden.

Deze hommel is polylectisch maar vertoont voor het stuifmeel een voorkeur voor planten uit de klokjesfamilie zoals Grasklokje. De hommel foerageert ook op Struikhei, Blauwe Bosbes, Kale Jonker, Blaassilene, Appel, Wilde Hyacint, Zoete Kers.

Mannetjes foerageren graag op Grote Kaardenbol, Grote Centaurie, Wilgenroosje, Wilde Marjolein en verschillende soorten distels.     

Het nest wordt onder de grond gemaakt. Doorgaans worden oude nesten van zoogdieren gebruikt. Er worden kolonies gevormd van 80 tot 150 individuen.

De koekoekshommel van deze soort is Bombus quadricolor, maar deze komt niet voor in Vlaanderen.