Lichte Koekoekshommel
 
Bombus barbutellus





De Lichte Koekoekshommel is een zeer zeldzame hommel.

Het vrouwtje heeft op het borststuk een scherp afgetekende bruingele kraag en een bruingele overgang van het borststuk naar het achterlijf. Het achterlijf heeft een opvallend witte achterlijfspunt.

Het mannetje heeft een tamelijk grote kop. Het borststuk heeft een gele kraag en een duidelijke gele middenband bij de overgang van het borststuk naar tergiet 1 van het achterlijf. Tergieten 4 en 5 zijn bedekt met een gele beharing, in het midden vermengd met zwarte haartjes. De achterlijfspunt is wit.

In de nazomer kunnen kraag en middenband sterk naar grijs verkleuren. 

Het vrouwtje meet tot 23 mm; het mannetje tot 16 mm.

Deze hommel komt voor in open tot halfopen landschappen en soms ook in het stedelijke gebied. Deze soort vertoont een voorkeur voor bloemrijke graslanden in een beboste omgeving.

De hommel parasiteert vooral bij de Tuinhommel, maar ook bij de Grote Tuinhommel.

De overwinterende vrouwtjes komen rond half april tevoorschijn. Ze gaan zelden op zoek naar nectar, maar worden vooral gezien als ze op zoek zijn naar een geschikt nest om te parasiteren.  De jonge vrouwtjes verlaten de geparasiteerde nesten vanaf half juli tot eind augustus. Ook de jonge mannetjes vliegen vanaf half juli tot eind augustus; soms kunnen ze ook al in mei worden gezien (afhankelijk van de gastheer).

Deze hommel vliegt onder meer op Havikskruid-soorten, Hondsdraf, Gewone Paardenbloem, Rode Klaver, Speerdistel, Dahlia-soorten, Zonneroosje-soorten, Chrysant-soorten en Knoopkruid.