Rode Koekoekshommel
 
Bombus rupestris





De Rode Koekoekshommel heeft (als men niet let op de donker getinte vleugels) veel weg van de Steenhommel. Het is een vrij zeldzame, verspreid voorkomende hommel, maar de aantallen blijken sinds 2000 in Vlaanderen toe te nemen.

Het is de enige koekoekshommel met een rood behaarde achterlijfspunt.

Het vrouwtje is opvallend groot. De kop is zeer groot. Het borststuk is spaarzaam zwart behaard (soms is een gele kraag aanwezig) en glimmend. Het achterlijf is zwart behaard, soms met veel bruine haren. De achterlijfspunt is helderrood. De vleugels zijn verdonkerd (grijsbruin). Er is geen stuifmeelapparaat aan de poten.

Het vrouwtje meet tot 24 mm.

Het mannetje heeft een zwart behaarde kop waarbij er nooit een gele beharing op het gezicht is (in tegenstelling tot bij de Steenhommel). Er is een gelige band op het borststuk. Het borststuk en het achterlijf hebben een lichte beharing tussen de zwarte beharing. De achterlijfspunt is rood behaard. De poten zijn altijd licht en vrij lang behaard (soms met veel gele beharing). Het mannetje is zeer variabel van kleurtekening. Soms is het mannetje geel behaard op borststuk en achterlijf.

Het mannetje meet tot 17 mm.

Deze hommel komt van begin mei tot eind september voor op zonnige open terreinen zoals droge graslanden en op ruderale terreinen. De soort mijdt sterk verstedelijkte gebieden, maar kan wel op braakliggende industrieterreinen voorkomen.

De mannetjes verschijnen pas vanaf begin juni.  

De soort komt niet voor in veen- en moerasachtige gebieden. De soort vormt geen staten; er zijn alleen mannetjes en vrouwtjes.

Deze hommel bezoekt de bloemen van onder meer Gewone Paardenbloem, Beemdkroon, Vogelwikke, Rode Klaver, Kruipend Zenegroen, Kruldistel, Speerdistel, Braam, Slangenkruid, Witte Klaver, Valse Salie en Gewone Ossentong. De hommel wordt sterk aangetrokken door de Reuzenbalsemien.

De mannetjes worden vooral op distels gezien.

Na de overwintering dringt een bevrucht vrouwtje het nest binnen van een andere hommelsoort, meestal van de Steenhommel, soms van de Boshommel of de Akkerhommel.

Daar doodt ze de stichtende koningin, vernielt ze het gevormde eibekertje en maakt ze met de was ervan een nieuwe eibeker waarin ze haar eitjes deponeert. Die eieren worden dan verder verzorgd door de werksters van de gastheer. 

Een nest zal pas worden geparasiteerd als de gastheerkolonie al heel wat werksters heeft.

De jonge vrouwtjes verschijnen eind juli en in augustus.